Eén Kopje Koffie

door robino

koffiehuis_istanbulHet was januari en nog erg donker zo vroeg op de ochtend. En donker was het nog altijd toen ik door de kennis anderhalf uur later gedropt werd bij een vluchtstrook na Apeldoorn. Koud was het ook. S-t-e-r-v-e-n-s-k-o-u-d. En er was bovendien een sneeuwstorm op komst.

De dag dat ik voor een behoorlijk lange stedentrip naar Istanbul ging liften begon vroeg. Om half zes in de ochtend stond ik al klaar in de huiskamer. Ik zou niet meteen naar Istanbul gaan, maar een lange reis kriskras door Europa maken. Als eerste stond Hamburg op de lijst, maar zou ik daar ook aankomen vandaag? De kennis zou mij in het huis van mijn moeder oppikken. Ik was overenthousiast en ontzettend blij zo met mijn reis te beginnen. Want ik wist niet zeker of ik het wel zou redden, want er was slecht weer op komst. Ik was dus maar wat blij met de georganiseerde eerste lift die me zo vroeg direct al honderd kilometer verder zou brengen.

Maar wat een ellende om na de eerste lift zo vroeg in de ochtend in de kou te staan. Gelukkig – of misschien was het wel dankzij de kou – werd ik al vrij snel opgepikt, door een jongen op weg naar zijn werk. Maar zoals het lot het graag wilde, stond ik een half uur later weer in de kou. En dit keer zelfs op een verkeerde plek. Ik was op de verkeerde snelweg aanbeland. We hadden samen een fout gemaakt met de afslagen rond Hengelo. En daarom was ik genoodzaakt om terug te liften.

Het interesseerde me echter weinig. Een tegenslag was het niet. Het enige wat ik graag wilde was zo snel mogelijk weer in een warme auto zitten. En ik had zin in koffie. Oh, wat had ik opeens zin in een koffie zeg! Zoveel zin in koffie dat ik hardop het liedje “Een Kopje Koffie” van VOF de Kunst zong. Nou ja het liedje? Eigenlijk zong ik alleen deze drie woorden: Eeeeen koppie koffie!

En ik denk ergens tussen de tiende en twintigste keer dat de woorden hard over de oprit van de snelweg galmde, stopte er een auto. De chauffeur gooide de deur open:  “Stap maar snel in!”
Opgelucht gooide ik de tas op de achterbank en stapte naast haar in. “Bedankt zeg! Oh, wat een kou…!”
“Zeg dat wel, waar ga je heen?” Vraag ze terwijl ze de auto alweer de weg op koerst.
“Richting Duitsland.”
“Oh maar dat is toch de andere kant op?!”
“Ja, ik weet het, maar ik was op de verkeerde stuk snelweg aanbeland, dus ik moet eerst nog even een stuk terug liften.”
“Ah kijk aan.” Ze zwijgt eventjes en lijkt na te denken. “We komen straks langs een pompstation met een tunnel naar de andere kant van de snelweg richting Duitsland, zal ik je dan daar afzetten?”
“Tof! Echt waar? Ah, dat zou enorm schelen. Dan kan ik dus gewoon naar de andere kant lopen?”
“Klopt. En weet je, als ik geen haast zou hebben, dan zou ik je zo voor een kop koffie uitnodigen!”
“Dank je wel,” zeg ik en ik lach er hartelijk bij, “en om eerlijk te zijn: ik heb ontzettend veel zin in een kop koffie.”
Ze kijkt me aan en zegt: “Weet je wat. Ik weet het goed gemaakt. Ik geef je twee euro om een koffie te drinken namens mij. Wat dacht je daarvan? “

Een paar minuten later kwamen we bij het pompstation aan, waar het kopje koffie heerlijk smaakt. En zes uur later was ik alweer in Hamburg, onder meer dankzij een snelle lift van een kerel in een BMW Z3 die dankzij de sneeuwstorm besloot terug naar Duitsland te gaan. Ofwel, hoe het weer ook in je voordeel werkt als je je er niet door laat tegenhouden.